Erdmann Neumeister (1671-1756) was dichter, theoloog en hoofdpredikant van de St. Jacobikerk in Hamburg. Hij is de bedenker van de 18e-eeuwse cantate-vorm met recitatieven en aria’s, die Bach heeft toegepast in zijn kerkelijke cantates. Ook heeft Bach tussen 1711 en 1714 vijf cantates gecomponeerd op teksten van Neumeister:
- Gleichwie der Regen und Schnee vom Himmel fällt, (BWV 18)
- Nun komm, der Heiden Heiland (BWV 61)
- Ein ungefärbt Gemüte (BWV 24)
- Nun geht das Jahr zu Ende (BWV 28)
- Wer mich liebet, der wird mein Wort halten, BWV 59).
Muzikale ontwikkelingen
De jaargang koraalcantates van Bach uit 1724/25 is als collectie herhaaldelijk onderzocht in relatie tot ontwikkelingen binnen de kerkmuziek. Het evangeliemotet in het Duits bestond al eerder, evenals het concept van het Geistliches Konzert van Buxtehude. De werkwijze waarbij een compleet lied per omnes verses tot cantate werd bewerkt werd al toegepast door Ludwig Senfl (1486-1542/43) en ook Thomascantoren Sebastian Knüpfer (1633-1676) en Johann Schelle (1648-1701) schreven dit type koraalcantates. Schelle maakte in Leipzig een reeks bewerkingen van de liederen die door Carpzov in een jaargang liedpreken waren behandeld. Aan het einde van de 17e eeuw ontwikkelde de cantatevorm zich tot een motet met aria’s en koordelen, waaruit na 1700 de cantate ontstond. Dichter-theoloog Erdmann Neumeister (1671-1756) ontwierp vervolgens het concept voor de 18e-eeuwse cantate, waarin hij gebruik maakte van muzikale elementen uit de opera.
Te veel opera?
De opera was zeer populair in de tijd van Bach en de kerkenraad was daarom kritisch op het gebruik van te sterke emoties die door deze muziek konden worden opgeroepen. Wanneer deze gevoelens echter worden toegepast om mensen bij de juiste geloofsleer te brengen dan werd het geaccepteerd.
Neumeister neemt zelf in zijn uitgave met cantateteksten zijn potentiële tegenstanders alvast de wind uit de zeilen:
“Doch hatte ich oben gesagt: Eine Cantata sahe aus / wie ein Stück einer Opera; so dürffte fast muthmassen / daß sich mancher ärgern möchte / und dencken: Wie eine Kirchen=Music und Opera zusammen stimmeten?
[…] Wiewohl darüber will ich mich rechtfertigen lassen / wenn man mir erst beantwortet hat: Warumb man nicht andere Geistliche Lieder abschaffet / welche mit Weltlichen und manchmal schändlichen Liedern eben einerley genus versuum haben?”
Erdmann Neumeister, Geistliche Cantaten: Uber alle Sonn- Fest- und Apostel-Tage, Zu beförderung Gott geheiligter Hauß- Und Kirchen-Andacht (Halle in Magdeburg 1705), Vorbericht, [ongenummerd p. 10, zie hieronder]. Link naar deze publicatie online.