De vrienden van het lied

Op zoek naar de context waarin de koraalcantates ontstonden, proberen we nu het spoor te volgen van de hymnologische discussies. Dat levert opnieuw verrassende inzichten op, die Lydia later gaat verwerken in een groter artikel. Maar voor de lezers op onze website is dit alvast een voorproefje. Wie waren er met elkaar in gesprek en hoe deden ze dat? En waarover ging die discussie, naast de bespreking van de inhoud van de liederen? Het blijkt dat ook de wijze van presenteren van hun onderzoek een belangrijk thema was. Uitleg geven over elk lied was het doel, maar hoe publiceer je dat handig? De ergonomie van het gezangboek-commentaar dus.

Spoorzoeken tussen 1690 naar 1724

Eerder gaven we al informatie over Enoch Zobel en Johann Christoph Olearius. Maar er zijn nog meer theologen die zich bezighielden met die ‘Liederen-studie’. De hoofdrolspelers in deze groep van ‘Lieder-Freunde’ in de vroege periode van de hymnologie zochten samen naar de beste manier om die informatie per lied te ordenen. Ze schreven daarover open brieven aan elkaar, gaven uitleg in de voorwoorden van lokale of regionale gezangboeken en publiceerden in wetenschappelijke tijdschriften, die ook in deze periode begonnen te ontstaan. Het meest bruikbare eindresultaat voor het Bach-onderzoek vinden we in de Evangelischer Lied-Commentarius van Johann Martin Schamel uit 1724. Maar hoe komen we bij hem terecht? Deze ‘Lieder-Freunde’ zijn tot nu toe in beeld, maar het onderzoek gaat nog verder:

  • Enoch Zobel stelde in 1690 een programma van eisen op welke aspecten van de oudste protestantse liederen onderzocht zouden moeten worden.
  • Johann Christoph Olearius schreef een Kurtzer Entwurf voor een samen te stellen liederen-bibliotheek (1702). Hij verzamelde vervolgens actief deze liederen. Hij spoorde eerste drukken van liederen en liedbundels op, met name om de juiste tekst en de auteur te achterhalen.
  • Olearius doorzocht vele prekenbundels en de zogeheten ‘Leichenpredigten’ bij uitvaarten. Deze bevatten vaak veel uitleg over liederen, met de persoonlijke noot over de omgang met het lied door de overledene als troost in leven en sterven. Maar hij had daar ook kritiek op. Ze zijn a. niet overzichtelijk, b. niet volledig over een heel lied en bevatten meestal weinig informatie over de tekstdichter.
  • Georg Serpilius (1668-1723) uit Regensburg gaf een reactie op het Kurtzer Entwurf van Olearius. Hij doet in zijn Zufällige Gedancken (1703) een voorstel en werkt daarbij het lied Nun komm der Heiden Heiland als voorbeeld uit.
  • Georg Heinrich Götze (1667-1728) uit Lübeck stelde aan Olearius voor om de voorwoorden uit de verschillende gezangboeken te verzamelen en uit te geven, omdat niet iedereen ze allemaal kon aanschaffen of er toegang toe had.
  • Het antwoord van Olearius is een integrale herpublicatie van het voorwoord uit het gezangboek van Coburg door Caspar Finck uit 1622. Olearius neemt dat op in zijn Evangelischer Lieder-Schatz (deel 1 daarvan heeft hij opgedragen aan Götze en Serpilius).
  • Olearius neemt per lied het volgende op: informatie over de auteur en het ontstaan van het lied, bronnen van andere auteurs/hymnologen die al het nodige over het lied hebben geschreven, gebeurtenissen uit de overlevering waarin het lied een rol speelde, vooral bedoeld om de waarde van het lied te onderstrepen, een schematische weergave van de opbouw van het lied en duiding (Dispositio).
  • Het vraagstuk waar deze Lieder-Freunde met elkaar over discussiëren is: hoe geef je de informatie per lied op compacte wijze weer?
  • Erdmann Neumeister (1671-1756) stelde in een brief uit 1706 aan Olearius voor om de stijl te volgen van de Weimarbibel (de Lutherbijbel, uitgegeven in Weimar in 1534). Het gezangboek kon dan worden voorzien van annotaties in de kantlijn.
  • David Heermann (1655-1720) stelde zijn Erklärter Lieder-Schatz samen die postuum werd uitgegeven in 1722. Hierin gaf hij per lied korte uitleg in voetnoten.
  • Johann Martin Schamel (1668-1742) probeert een andere vorm uit in de gezangboeken van Naumburg uit 1712 en 1717. Vervolgens vindt hij een verbeterde oplossing daarvan in zijn Evangelischer Lieder-Commentarius uit 1724. Hij voorziet elke liedstrofe van toelichting met een eenvoudige woordverklaring direct onder de strofe, en een uitgebreider commentaar met voetnoten onder elk lied.

Wordt vervolgd! Zie dit bericht over Bachs betrokkenheid bij de Lieder-Freunde.

Nieuwsbrief

In de aanloop naar het jubileumseizoen 2024/2025 ondersteunen we je graag met plannen, informatie en tips. Abonneer je op de gratis nieuwsbrief.

Komende evenementen

Recente berichten

Bijzondere muzikale lezing

Op maandagavond 8 april verzorgt Lydia Vroegindeweij een bijzondere lezing over de koraalcantates van Bach in het Luther Museum in Amsterdam. Bij dit begin van de Bach-week in het museum

Meer lezen »