Vanaf 1702 begon Johann Christoph Olearius met het aanleggen van zijn Liederen-Bibliotheek. Het doel was vooral om bronnen van de originele liedteksten en de juiste namen van de lieddichters te achterhalen. Daardoor was het vervolgens mogelijk om storende fouten te corrigeren in nieuwe gezangboeken en meer te verklaren over de inhoud van elk lied. Liedpreken vormden daarvoor een goede bron en dus was Olearius zeer verheugd over de vondst van de tot dan toe oudst bekende liedpreek die in druk verschenen was. Deze preek stamt al uit 1526, dus 2 jaar na het ontstaan van de eerste gezangboeken, en geeft uitleg over het kerstlied Ein Kindeleyn so löbelich.
Olearius besloot om deze liedpreek in 1724 opnieuw uit te geven ter gelegenheid van het 200-jarig jubileum van de oudste liedbundels. Met daarbij een toelichting van zijn hand (zie fragment hieronder), waaruit blijkt dat hij op dat moment maar liefst 15.000 liederen heeft verzameld in zijn Liederen-Bibliotheek.
Toelichting (fragment)
“Es wird denen Lieder=Freunden sehr angenehm seyn, daß diese sehr alte (und wie ich vermuhte, die älteste und erste) gedruckte Lieder=Predigt, welcher nach der Zeit viele andere nachgefolget, endlich gefunden, und eben im jetzigen 1724. Jahre, auf gleiche alte Art, wie vormahls geschehen, wieder aufgeleget worden, da man billig ein Lieder=Jubilæum celebriren sollte, weil durch GOttes Gnade nunmehro vor 200. Jahren A.C. 1524. die damahls zu Wittenberg in 4. zusammen gedruckt erschienen, wie ich solche in meiner Jubilirenden Lieder=Freude, 1717.8. nebst 2. andern Gesangbüchlein, auch wieder aufflegen lassen, welche wenige Gesänge hernach dermassen vermehret worden, daß ich allein, aus meinen gesammleten und in ein Register gebrachten Gesangbüchern, fast funffzehen tausend differente Lieder lieffern könnte.”
