[Samengesteld door Lydia Vroegindeweij]
Het lied Ach Gott, wie manches Herzeleid is geschreven door Martin Moller in 1587. Het verwijst naar het Latijnse Jesu dulcis memoria, waarin Jezus wordt bezongen als troost en helper in de nood. Hoewel er overeenkomsten zijn tussen de Latijnse hymne en het lied in het thema Jesusliebe is er ook een belangrijk verschil, namelijk dat het lied van Moller deze liefde beschrijft als vreugde en niet, zoals in de hymne, in termen van erotische liefde. Het lied is geformuleerd als een gebed en beschrijft de moeite die de mens ondervindt in zijn zoektocht naar het heil, waarbij de dichter al in strofe 3 concludeert dat enkel Jezus het hart troost, hulp en raad kan bieden. De overige 15 liedstrofen diepen dit thema liefde als geloofsvertrouwen verder uit.
In deze Lees&Beluister neem ik je mee langs een aantal bijzonderheden in de koraalcantate die Bach over dit lied schreef in 1725.
Wat heb je nodig
De luistervoorbeelden en tekstbronnen vind je op deze pagina. Wil je mee kunnen lezen in de muziek bekijk dan de oudere edities (in publiek domein) van de partituur (zie hiernaast onder Bronnen). Nieuwere uitgaven zijn bij muziekuitgeverijen verkrijgbaar.
Gegevens
- Titel: Ach Gott, wie manches Herzeleid (BWV 3)
- Geschreven voor: 2e zondag na Epifanie
- Lieddichter: Martin Moller
- Libretto: Martin Moller (1587) strofe 1, 2 en 18; strofe 3-16 (delen 2-5) bewerkt (auteur onbekend)
- Bezetting: Solisten SATB, koor SATB, orkest str obd’am1,2 trb cor cont
- Eerste uitvoering: 14 januari, Leipzig